Ravotten

Ik zie jullie vallen en daarmee mijn gemoed. Hoewel ik de warmte op mijn huid had willen voelen, liep het anders. Deze vier muren zijn nooit witter geweest dan nu. Ze werden mijn wereld. Liever had ik ze geel geschilderd, als de zon. Bij het vooruitzicht van de kou en de ijzelige nachten, word ik rillerig.
‘Heb je zin om een wandeling te maken?’, vraagt mijn vriendin opgewekt.
Afwezig knik ik en dwing mezelf naar het heden. ‘Lekker door de bladeren ravotten?’
‘Ja, we doen alsof. Voorzichtig.’
Mank loop ik naar buiten. Alles beter dan de ijzige witte muren.

Advertentie