Exceptioneel Konvooi

Vorige jaar rond deze periode werd ik wakker in een droom. Vreemde geluiden dreven door het open raam mijn oververhitte kamer binnen. Met alleen mijn boxershort aan sprong ik vanaf twee hoog uit het raam en rende naar de oorsprong van het geluid…… hey, het was nu eenmaal een droom.

Het geluid kwam uit de Velsertunnel. In eerste instantie vond ik dat niet zo gek. Ze waren immers bezig met de renovatie ervan. Maar dit geluid had ik niet in de eerste plaats verwacht op een bouwplaats. Meer op een Science-fiction filmset. Hoewel het ook wel iets weg had van een Franse Chanson. Viktor Lazlo’s – Canoë Rose bijvoorbeeld. Hetgeen zoveel betekent als roze kano. Eventueel kan het ook nog rooskleurige kano betekenen. Laten we dit maar onder de noemer ‘verloren in vertaling’ scharen en niet teveel waarde hechten aan deze referentie.

Ik kreeg het fantasierijke idee dat ze tijdens de negen maanden renovatie van de tunnel een geheim project aan het uitvoeren waren. Namelijk het bloot leggen van een lang bewaard geheim. Een ruimteschip dat onder de tunnel begraven lag. Eens in de vijfenzeventig jaar moest het schip onklaar gemaakt worden voordat het koers zette naar een sterrenstelsel duizenden lichtjaren hier vandaan.

In de droom eindigde ik tegen een hek waar te hoge vrachtwagens van de weg worden geleid langs een zij-ingang van de oprit naar de tunnel. Het hek weerhield me ervan om de tunnel in te kunnen om mijn fantasierijke idee te staven. Teleurgesteld keerde ik om en werd opgeschrikt uit mijn dromerige gedachten door het alarmsysteem van de tunnel. ‘Attentie, attentie, dit is een noodgeval. Verlaat uw voertuig en begeef u richting de dichtstbijzijnde uitgang.’ De mededeling herhaalde zich een drietal keer en ging vervolgens verder in het Engels. Gelukkig ben ik de Engelse taal enigszins machtig anders had ik mezelf verloren gewaand in mijn droom.

Toen ik later die nacht ontwaakte stond ik op en liep naar het raam. Ik stak mijn hoofd naar buiten en keek naar beneden. Ik achtte het onmogelijk om naar beneden te springen zonder kleerscheuren. Dat was het enige van de droom dat ik onwaarschijnlijk vond. De rest kon allemaal waar zijn. Waar anders voor hadden ze negen maanden de tijd nodig? Negen maanden! In negen maanden tijd groeit een vrouw een nieuw mens in haar buik, is een voetbalseizoen voorbij en blijft van de seizoenen alleen de winter over. Dat toch al mijn minst favoriete seizoen is.

Voor de renovatie van de tunnel was het om de haverklap raak tot irritatie van medeweggebruikers die in kilometerslange files zich stonden te verbijten. Niet alleen files waren het gevolg, ook trillende koffiekopjes. Soms dacht ik aan het afkicken te zijn van de koffie, gezien mijn trillende handen. Gelukkig was het dan een te hoge vrachtwagen.

Zo kwam mijn vriendin eens diep in de nacht doodmoe onze straat ingereden om tot haar grote schrik een voertuig met zwaailichten voor zich te zien. Ze werd vriendelijk verzocht om achteruit te rijden de straat uit, omdat er een ‘convoy exeptionnel’ aankwam van twee vrachtwagens en lading. Ze mocht door de te hoge vrachtwagen niet eens haar eigen straat inrijden. Bah. Dit terwijl mijn vriendin voor mij juist exceptioneel is en soms ook een konvooi met alle toeters en bellen. Hier komt dan ook weer de verwijzing naar een Franse Chanson. Misschien kan Viktor een prachtig nummer maken over het ‘exeptionnel convoy’ als zijnde een protestlied tegen de Velsertunnel.

Volgens de overlevering zouden ze de tunnel tijdens de negen maanden twaalf centimeter dieper maken. Twaalf centimeter! Twaalf centimeter is een klein longdrinkglas. Of de dikte van een goed boek. Twaalf centimeter is ook de lengte van een korte pen of een flinke duim. Maar wat is in hemelsnaam twaalf centimeter op een vrachtwagen van vier meter hoog? Het is alsof ze de omwonenden willen zeggen, we zijn bezig met het probleem van de twintig te hoge vrachtwagens die dagelijks langs jullie huizen denderen en scheuren en verzakkingen veroorzaken. Die twintig willen we verlagen tot maar tien vrachtwagens per dag. Over vijfenzeventig jaar richten we ons dan op een verwaarloosbaar aantal van vijf te hoge vrachtwagens per dag. Oh, maar dan leeft u natuurlijk allang niet meer en zitten uw kleinkinderen met een gescheurd huis opgescheept. Had verdomme een meter uit die tunnel gehakt. Dan waren we van alle problemen verlost.

Natuurlijk zullen ze er hun bouwkundige redenen voor hebben gehad. Hoewel ik totaal niet bouwkundig ben aangelegd, zal het hoogst waarschijnlijk iets te maken hebben met de druk die het water uitoefent op de tunnel. Maar zolang ik nog tien keer per dag de jingle van het alarmsysteem voor de tunnel hoor schallen; ‘Attentie, attentie, uw vrachtwagen is te hoog voor de tunnel. Verwijder uw voertuig zo spoedig mogelijk via de uitrit baan naar een alternatieve route.’ Hadden ze voor mij part beter in negen maanden tijd een brug over het kanaal kunnen maken en daarmee niet alleen de huizen van omwonenden gered, maar ook een hoop fileleed bespaart. Behalve dan voor Sail. Maar zeg dan zelf, schepen en boten file zien varen is toch veel mooier dan auto’s.

 

Tot gauw,

 

Ber Runderkamp

Advertentie

Vers gemaaid gras en duindoorn

Iets deed me ontwaken. Kwijl liep over mijn kin en maakte een donkere vlek op het grijze kussen. Ik had geslapen, ja zeker wel. Dat was voor mij al heel wat. Een wereld van verschil. Of het de fluitende merels waren die voorbij het woonkamerraam vlogen en zich in de magnolia nestelden. Of de grasmaaier die bezig was het parkje aan de overkant van de straat te trimmen. Wat de reden ook was, ik vervloekte mezelf voor het open laten van het raam. Kon ik mezelf dat vergeven? Enigszins, de hitte had me ertoe verleid het raam op een kier te zetten om het lichte briesje door het huis te laten waaien. Met het briesje komt de geur van vers gemaaid gras naar binnen. Nooit gedacht dat ik daar kippenvel van kon krijgen. Niet alleen op mijn armen, maar ook op mijn benen en over mijn rug. Alsof het een bemoedigende hand is van iemand die je niet kunt zien, maar vanbinnen weet je dat hij of zij er is.

Terwijl ik het kwijl van mijn kin veeg met het kussen, dat toch al nat was, richt ik mezelf enigszins op. Langs de magnolia zie ik mensen op het schelpenpad in hun korte broek of rokje en slippers. Ze laten hun hond uit. Voor mijn huis langs loopt het pad naar het Noordzeekanaal. Het is een ideale uitlaatplek. En blijkbaar hoeft hier de stront van hun huisdier niet opgeruimd te worden ondanks de borden langs het pad die dat toch duidelijk aangeven. ‘Hey, als hij het niet doet, waarom zou ik het dan wel opruimen?’ Mijn buik vult zich met medelijden voor de man die het gras maait zonder cabine die hem van allerhande objecten of weersinvloeden beschermt. Ik kan me voorstellen dat het stront zo nu en dan om zijn oren vliegt. Dat moet bij thuiskomst voor hilarische taferelen zorgen:

‘Hey schat, hoe was het op je werk?’

‘Oh, wel goed, ik heb vandaag een honden-uitlaatplaats gemaaid, zonder honden te overrijden.’

‘Ja, ik zie het!’

De donkere wolken in mijn hoofd zwellen aan als ik naar de mensen kijk. Hun laaghangende schouders, aandacht op mobieltjes, schreeuwend naar hun hond of schreeuwend naar voorbijgangers omdat ze te luidruchtig zijn. Zij kunnen tenminste naar buiten. Denk ik, terwijl ik kreunend rechtop kom en aan gisteren denk. De autorit van bijna twee uur lijkt kwellend voor iemand die amper kan lopen en de bank als beste vriend beschouwt. Toch was het ritje een welkome afwisseling in de tergende sleur van het espressobruine stof en een laptop voor mijn neus.

Het kleine stukje lopen naar de auto voelde als een wereldreis, maar een reis met de wind in de rug als het ware. Elke keer als ik in de auto stap en mezelf naar een arts laat rijden door mijn privé chauffeuse, die toevalligerwijs ook nog eens de liefde van mijn leven is, voel ik me gesterkt in de overtuiging dat mijn gevoel geen denkfouten maakt. Voordat we onze reis begonnen, stopten we voor een tankbeurt. De geur van de benzinedamp bedwelmde mijn gemoed en ik kreeg sterk het verlangen om ergens verslaafd aan te raken. Al was het maar aan mijn eigen gedachten. Of de overtuiging van iemand anders die me op een andere manier naar dingen laat kijken. Konden we maar eeuwig bij het benzinestation blijven staan, dacht ik. Maar het claxonneren van een ongeduldig wachtende malloot stak daar een stokje voor.

Halverwege de rit naar de andere kant van het land bleef de live-cd met daarop uitvoeringen van jaren tachtig hits hangen en creëerde onbedoeld een vette mix van dance muziek en thunderdome ritmes. Ik wist niet hoe gauw ik het volgende nummer moest aanzetten. Terwijl ik mijn ogen de kost gaf aan de voorbijrazende omgeving, kwamen de eerste toetsen van Elton John’s ‘Your Song’ uit de speakers. Het evenredig mineur als majeur gestemde nummer deed ons beide zwijgen. De woorden leken nog meer betekenis te dragen en lieten de landingsbaan van Schiphol en de chagrijnig kijkende mede weggebruikers vervagen in een waas waarin alleen wij tweeën achterbleven. Liefkozend pakte ik haar hand van de versnellingspook en kneep zachtjes. Hoe zoetsappig het ook klinkt, haar hand was een reddingsboei voor mij in deze staat en dit humeur.

Na het horen van de bevindingen van de arts stapten we enigszins verward en melancholisch in de auto. De diagnose was duidelijk, de behandeling ook. De uitkomst echter niet. De onzekerheid daarvan en het vooruitzicht van slapeloze nachten en een beproevende periode deed ons weer zwijgen.

Tijdens de terugrit dacht ik aan de zoete geur van de Margrietjes die sinds een paar dagen bloeiden op het balkon. Twee maanden terug kocht ik een houten balkon-set tafel plus stoelen. Ik heb ze een keer uitgestald op het balkon gezet, een foto gemaakt en opgeborgen. Daarna hebben we er niet meer op gezeten omdat ik de bank tot nieuwe beste vriend maakte. Vanwege mijn onvermogen om te lopen, fietsen of autorijden, heeft mijn vriendin de gewoonte ontwikkeld om bodylotion te gebruiken die geuren naar wildbloemen en kruiden. Zodat ik me af en toe in de bossen en duinen waan. Laatst wees ik haar op Duindoorn. Die geur is zo intens. Volgens Dokter Hauschka ruikt de vrouwelijke bloem van de duindoorn naar kruidige honing. Weleda gebruikt de volgende beschrijving:  ‘Heb je behoefte aan een zonnige sfeer, smeer je handen in met Duindoorn Handcrème. Omdat de geur zo zomers is.’ Bij een recensie door een van de gebruikers van de crème schreef ze dat het haar harmoniseerde wanneer ze zich somber en verdrietig voelde. Vandaar dat ik mijn vriendin constant in de buurt wil hebben. Ze doet zo zomers aan en harmoniseert mij en mijn gemoed. Ik kan niet meer zonder je.

Om Elton John nog een keer aan te halen en te vertalen:  ‘Ik hoop dat je het niet erg vindt, dat ik dit met woorden breng. Hoe mooi het leven is, als jij er bent.’ 

Telkens wanneer mijn hoofd zich nu vult met donkere wolken, denk ik aan het vers gemaaide gras en de duindoorn op je huid.

Wachten

Wachten is toch wel een aspect van het leven waar menig mens moeite mee heeft. Natuurlijk hangt het van de situatie af. Maar wachten voor een rood stoplicht of wachten voor het zebrapad als er een bejaarde vrouw voorbij loopt op het tempo van een slak die lunchpauze heeft, is natuurlijk altijd weer een op de proef stelling van geduld. Het feit dat die bejaarde vrouw haar bed is uitgekomen en een hele reis te ondernemen om boter kaas en eieren te halen bij de lokale buurtsuper, daar gelaten.

Zelf verander ik in een beest wanneer ik een auto bestuur.

Ik word niet agressief in mijn handelen maar meer verbaal actief. Menig scheldwoord vliegt dan door de cockpit van mijn voertuig. Gelukkig luistert niemand mee wanneer het stoplicht op groen springt en de eerste wachtende bestuurder in slaap lijkt te zijn gedommeld. Als de colonne auto’s dan na tien seconden op gang komt heb ik al een halve Van Dale aan scheldwoorden gevonden om mijn frustratie op bot te vieren. Gelukkig is het stuur van enigszins duurzaam materiaal gemaakt, anders had ik voor de vervanging van het stuur ook nog eens een abonnement bij de garage.

Wachten op de uitslag van een examen, de trein die laat is, de magnetron als je sterft van de honger of wachten op de twee wachtende voor u om een medewerker aan de lijn te krijgen voordat je dan eindelijk je lidmaatschap kunt opzeggen van een goed doel. Dat nota bene gebruik maakte van dood irritante ‘boodschappers’ te herkennen aan de klemborden en vuurrode of donkerblauwe vesten. Je kent ze wel, de abonnementsslijters met gladde praatjes. Die op hun beurt misbruik maakten van je onoplettendheid onderweg naar je werk en twee minuten van je tijd wilde om uit te leggen waar het goede doel voor dient. Om maar van de dwingende medewerker af te zijn, vulde je snel je bankrekeningnummer en je persoonsgegevens omdat je te beleefd en te goedmoedig was om ‘nee, ik heb geen interesse’ te zeggen. In dit geval is de ‘je’ die ik gebruik, ikzelf. Ja, ik ben er in getrapt. Meerder keren moet ik in alle eerlijkheid bekennen.

Kortom, wachten is niet fijn. Maar het is nog altijd beter dan wachten op je laatste dag. Daarom wacht ik liever wat langer voor een stoplicht. Of getrouw tot de telefoon gaat. Of op het piepen dat aangeeft dat mijn eten warm is.

Dat gezegd hebbende, had ik achteraf beter even  kunnen wachten en aandachtig luisteren naar wat de ‘boodschapper’ te verkopen had. Dan had ik nu waarschijnlijk niet wachtend aan de telefoon gehangen met een rood hoofd en het schaamrood op de lippen omdat mijn buurman door het open raam mijn scheld kanonnade waarnam.

Het wachten nu is, op reacties, van andere buren.

 

Tot gauw,

 

Ber Runderkamp

Wereld op zich

Toen ik voor het eerst iets schreef, kwam er zoiets van een woordenstroom op het papier dat vooral aan het einde van de zin moest rijmen. Onsamenhangend en op het eerste zicht niets met elkaar te maken. Soms waren het woorden die interessant klonken of er leuk uitzagen in combinatie met andere woorden. Ik schreef honderden van dat soort verzen/gedichten. Alsof die eerste honderden de weg vrij maakte voor betekenisvolle gedichten.

Soms had ik het gevoel alsof ik een laag stof weg blies van mijn eigen creatieve vermogens. De gedichten en verzen begonnen nog meer betekenis te krijgen toen ik schreef in de vorm van therapie en verwerking voor gebeurtenissen die indrukwekkend waren.

In 2008 verlegde ik mijn interesse van gedichten naar verhalen. Het eerste verhaal dat ik schreef besloeg uiteindelijk bijna 1100 pagina’s. Ik was niet te stoppen, de woorden kwamen als een oneindige stroom. In 2010 begon ik met gitaarles. Plotseling opende zich een hele nieuwe wereld. Ik kon gedichten ook muzikaal gaan verwerken tot liedjes. Die uitdaging nam me volledig in beslag. Ik vond er massaal voldoening in.

Over de jaren kwam ik erachter dat de woordenstroom waar ik het eerder over had door sturing nog effectiever en doelgerichter ingezet konden worden om tot een bijzonder resultaat te komen. Ik begon mijzelf te verdiepen in ‘het schrijven’. Door deel te nemen aan schrijfworkshops leerde ik over zinsdelen, woordritme, beeldend schrijven, show don’t tell, creatief schrijven en meer aspecten die het schrijven behelzen.

Vandaag de dag lees ik weleens passages van verhalen die ik jaren geleden schreef en bemerk dat het anders kan. Dat is precies wat ik de afgelopen weken ben gaan doen. Een verhaal herschrijven. Zelfs het vertelperspectief heb ik aangepast. Van het ‘zij’ perspectief ben ik gaan schrijven in het ‘ik’ perspectief. Dit biedt zoveel meer mogelijkheden. Je kunt ermee dieper in het personage kruipen en de lezer nog meer meenemen in de belevingswereld van het hoofdpersonage.

Laat ik het hoofdpersonage van het verhaal voorstellen: Becky van Loef. Ze woont op de bovenste verdieping van een flat en heeft daarmee uitzicht over het centrum van de stad. Hoewel de rook uit de vervuilende pijpen van de staalfabriek haar uitzicht domineert, weet ze dat er meer is. Mensen in haar omgeving benoemen de lelijke staalfabriek en hangen er gelijk een negatieve lading aan. Becky richt zich liever op het complete beeld. De rook is er, maar het is niet het enige dat ze ziet.

Zoals Becky naar buiten kijkt, kijk ik naar het leven. Ik probeer zo veel mogelijk het complete beeld zien. Dit geldt voor mensen, gebeurtenissen, stellingen, onderzoeken en het schrijven van een boek. Als lezer zijnde waag je jezelf aan de letters op de pagina’s die de alinea’s en hoofdstukken vormen. Als schrijver zijnde weet je dat het boek meer is dan alleen de letters op de bladzijden, een kaft en de naam van een auteur. Het is een wereld op zich. Een universum dat de lezer naar eigens inziens kan en mag creëren totdat zijn eigen complete wereld is gevormd.

Tot gauw,

 

Ber Runderkamp

Welkom

Beste allen,

Laat ik mijzelf even kort voorstellen. Mijn naam is Ber Runderkamp, dertig jaar en gefascineerd door ‘het schrijven’. Geruime tijd is het een droom van me om een zelf geschreven boek uit te brengen. Jaren heb ik over deze droom nagedacht. Waarom wil ik eigenlijk een boek uitbrengen? Is het voor roem en glorie? Is het om het geld te doen? Of is het puur om maar iets van mezelf in de wereld gerealiseerd te zien? Natuurlijk wil ik dat het boek een bepaalde kwaliteit bezit; duurzaamheid, professionaliteit en het vermogen om lezers te vermaken en aan de haak te slaan tot na de laatste bladzijde. Dit gezegd hebbende, zou het alleen maar mooi meegenomen zijn als ik er iets aan verdien, of enige vorm van naamsbekendheid zou verkrijgen. Maar dit is zeker niet de intentie bij het schrijven van mijn debuut.

Als ik weleens een boekenwinkel binnenloop, moet ik oppassen niet gedemotiveerd te raken door de hoeveelheid boeken die er zijn en elke maand weer uitkomen. Het is haast onvoorstelbaar. Wat drijft mij er dan toe om toch een boek uit te willen brengen? Het is een droom van me. En als er iets is wat ik heb geleerd, is dat dromen er zijn om nageleefd te worden.

Die droom van het uitbrengen van mijn debuut zie ik elke dag een stukje meer verwezenlijkt. Dit echter niet zonder slag of stoot. Het is namelijk nog een hele opgave om een boek te schrijven. Ja, je hebt de ideeën. Ja, je hebt de motivatie om te schrijven. Maar hoe breng je alles wat in je hoofd zit, op papier? Simpel gezegd, door te schrijven. Schrijven, schrijven en nog eens schrijven.

Zodra ik de schrijf-flow te pakken heb, lijk ik te verdwijnen van deze aarde. Alsof ik een ander universum betreed. Ik kan mezelf er volledig in vinden om een karakter te creëren en hem of haar uit te werken tot een bestaand persoon. Compleet met al zijn makken en nukken, angsten en dromen.

Hierbij nodig ik jullie uit om de reis naar mijn debuut mee te beleven. Ik houd jullie op de hoogte van de vorderingen, zal passages uit mijn boek plaatsen en natuurlijk hoop ik op feedback.

Tot zover, weer een stapje dichter bij mijn debuut.

Tot binnenkort,

Ber Runderkamp