Wachten

Wachten is toch wel een aspect van het leven waar menig mens moeite mee heeft. Natuurlijk hangt het van de situatie af. Maar wachten voor een rood stoplicht of wachten voor het zebrapad als er een bejaarde vrouw voorbij loopt op het tempo van een slak die lunchpauze heeft, is natuurlijk altijd weer een op de proef stelling van geduld. Het feit dat die bejaarde vrouw haar bed is uitgekomen en een hele reis te ondernemen om boter kaas en eieren te halen bij de lokale buurtsuper, daar gelaten.

Zelf verander ik in een beest wanneer ik een auto bestuur.

Ik word niet agressief in mijn handelen maar meer verbaal actief. Menig scheldwoord vliegt dan door de cockpit van mijn voertuig. Gelukkig luistert niemand mee wanneer het stoplicht op groen springt en de eerste wachtende bestuurder in slaap lijkt te zijn gedommeld. Als de colonne auto’s dan na tien seconden op gang komt heb ik al een halve Van Dale aan scheldwoorden gevonden om mijn frustratie op bot te vieren. Gelukkig is het stuur van enigszins duurzaam materiaal gemaakt, anders had ik voor de vervanging van het stuur ook nog eens een abonnement bij de garage.

Wachten op de uitslag van een examen, de trein die laat is, de magnetron als je sterft van de honger of wachten op de twee wachtende voor u om een medewerker aan de lijn te krijgen voordat je dan eindelijk je lidmaatschap kunt opzeggen van een goed doel. Dat nota bene gebruik maakte van dood irritante ‘boodschappers’ te herkennen aan de klemborden en vuurrode of donkerblauwe vesten. Je kent ze wel, de abonnementsslijters met gladde praatjes. Die op hun beurt misbruik maakten van je onoplettendheid onderweg naar je werk en twee minuten van je tijd wilde om uit te leggen waar het goede doel voor dient. Om maar van de dwingende medewerker af te zijn, vulde je snel je bankrekeningnummer en je persoonsgegevens omdat je te beleefd en te goedmoedig was om ‘nee, ik heb geen interesse’ te zeggen. In dit geval is de ‘je’ die ik gebruik, ikzelf. Ja, ik ben er in getrapt. Meerder keren moet ik in alle eerlijkheid bekennen.

Kortom, wachten is niet fijn. Maar het is nog altijd beter dan wachten op je laatste dag. Daarom wacht ik liever wat langer voor een stoplicht. Of getrouw tot de telefoon gaat. Of op het piepen dat aangeeft dat mijn eten warm is.

Dat gezegd hebbende, had ik achteraf beter even  kunnen wachten en aandachtig luisteren naar wat de ‘boodschapper’ te verkopen had. Dan had ik nu waarschijnlijk niet wachtend aan de telefoon gehangen met een rood hoofd en het schaamrood op de lippen omdat mijn buurman door het open raam mijn scheld kanonnade waarnam.

Het wachten nu is, op reacties, van andere buren.

 

Tot gauw,

 

Ber Runderkamp

Advertentie