Werken op het land

De enige die mij tartte was die ene raaf. De ganse dag kraste hij schel. Zijn soortgenoten cirkelden hoog boven het veld, met bevende snavels. Deze raaf durfde op mijn stijve armen te staan en over de zonnebloemen te turen. Jeuk overviel me, maar krabben kon ik niet. Soms at de raaf zaden, soms leek hij me uit te dagen door naar mijn kurken ogen te pikken. Op een dag bulderde het. Zijn ogen weerspiegelden de bliksemschicht. De raaf viel als bevroren naar de grond. Niet lang daarna streken zijn soortgenoten neer met honderden tegelijk.

Advertentie

Zindelijkheidstraining

‘Wat ben je toch een zielig kind’, schreeuwde de vader. ‘Had je niet kunnen wachten tot het toilet? Hè? Dat wordt weer een week in de kelder. Totdat je op een normale manier leert pissen.’
De jongen kromp ineen en deinde heen en weer als een hobbelpaard.
‘Hé, ik praat tegen je!’ De vader gaf het kind een mep tegen het hoofd. Hij steunde met een hand op de tafel en tilde de kin van de jongen omhoog om in zijn natte ogen te kijken.
‘En cut!’ echode het door de kamer. ‘Geweldig jongens. Neem even vijf minuten pauze.’

Onverwacht

Mijn kuiten lijken door honderd bijensteken geteisterd. Mijn hart bonst in mijn keel. Het gevoel dat ik achtervolgd word, kan ik niet van mijn schouders laten glijden. Af en toe kijk ik achterom maar ik blijf rennen. Sinds het schot klonk ben ik buiten adem en wanhopig op weg. Zweetdruppels rollen van mijn haren in mijn nek en over mijn voorhoofd. Het kwam zo onverwachts. Ik hoor mijn moeder nog zo zeggen: ‘Je weet niet wat er op je pad komt. Morgen kun je overreden worden door een bus.’. En zo strompel ik als eerste over de finishlijn.