Loslaten

Maandag 28 augustus. Afgelopen vrijdag heb ik mijn manuscript naar een uitgever gestuurd. Nu is het afwachten, nagelbijten en duimen. Wat zal de uitgever van het verhaal denken? Is het goed genoeg om uitgegeven te worden? Moet er nog veel veranderd worden? Of kan het rechtstreeks gedrukt worden en de schappen in? Loslaten is hier het sleutelwoord geloof ik.

Ik maak mezelf (nog) geen illusies. Voordat er daadwerkelijk een boek in de winkel ligt, moet er nog een hoop gebeuren. Het boekomslag moet nog gemaakt worden. Het binnenwerk moet nog aangepast worden en dan komt natuurlijk de promotie. Hoe ga ik het boek aan de man brengen? Wil ik er wel ‘commerciële’ ruchtbaarheid aan geven? Wat voor soort podium wil ik mijn boek geven? Vragen die ik ondertussen allemaal wel duidelijk heb. Maar of de uitgever dat ook zo ziet, we zullen het gauw genoeg weten.

Ik houd jullie op de hoogte.

 

Tot gauw,

 

Ber Runderkamp

Advertentie

Ballingschap

Even een korte update: Ik heb het manuscript teruggekregen van de redigente met opmerkingen/aanwijzingen en complimenten. Dus, ik ga mezelf even opsluiten in mijn schrijvershol om de laatste puntjes op de i te zetten. In ballingschap noem ik dat maar.

 

 

Tot gauw,

 

Ber Runderkamp

Onsierlijke Dans

Ze wendde haar rug en huilde. Haar tranen wogen zwaar. De geur van pijn aan het hart leek haast op die van ochtendkoffie. Was het iets wat ik gezegd of gedaan had? Of het zwijgen, waar woorden gepast waren?
Misschien had alleen een hand van liefde op haar schouder afdoende geweest. Hoe dan ook, dansten we onsierlijk langs elkaar heen terwijl onze sokken dienst deden als eierschalen.
Ik begon het als kunstvorm te ervaren zodra ze langs mijn gespannen benen schuifelde en hartstochtelijk probeerde niet te ademen.
Ik voelde de liefde voor elkaar.

Sterrenkind

Zoals ik eerder al schreef, ligt mijn verhaal op dit moment bij de redigente. Zij voorziet mijn verhaal van opmerkingen en waar mogelijk, verbeteringen van taal- en grammaticafouten.

Bij deze wil ik graag een passage uit mijn boek met jullie delen. Dit zal nog niet de uiteindelijke versie worden, maar wel een goede indicatie. Het stuk dat ik met jullie wil delen is het volgende:

Als ik terugkijk, wat ik vaak doe. Zie ik patronen. Golven. Sommige zijn om op te surfen en anderen om te laten gaan. Vandaag heb ik vaak teruggekeken tot dit moment. Het enige dat ik zie zijn mijn voeten, de wankele houten stoel waarop ik sta en de zwangerschapstest op de vloer. Het zelf geweven touw om mijn nek schuurt. Ik ruik mijn eigen angstzweet en hoor mijn adem tekeer gaan, netals de treinen die me ’s nachts vaak wakker houden. En de jeuk. De onstilbare jeuk. Mensen hebben al zo vaak gezegd, jeuk is erger dan pijn. Als dat zo is, dan heb ik liever geen van beide. Mijn naam is Becky van Loef.

Op de begrafenis van mijn vader was mijn beste en enige vriendin Karin met haar zoontje Leo. Twee jaar terug kreeg Leo een ernstig ongeluk. Hij reed op zijn fietsje en werd geschept door een auto. De chauffeur reedt door en gooide honderd meter verderop een halfvolle fles wodka in de berm. Leo is nooit meer hetzelfde geworden. Hij heeft een Niet Aangeboren Hersenaandoening. Kort, NAH. Het beste kind begon bij de inleiding van de kerkmis te dansen op het altaar. Karin probeerde hem uit alle macht naar de banken terug te halen. Leo kent zijn eigen krachten niet en is vier keer zo sterk dan zijn moeder. Uiteindelijk ben ik er samen met Karin naast gaan dansen. Ook de tweeling, waar ik later nog wel over vertel, deden mee. 

Als ik terugkijk, wat ik vaak doe. Zie ik dat als mijn leukste moment in jaren. De verontwaardigde blik van mijn moeder was goud waard. Net als bij de rest van de mensen die aanwezig waren op de uitvaart van mijn vader.

Karin bleef zich onophoudelijk verontschuldigen na de mis.

Ik kon alleen maar hoofdschuddend lachen. Toen ik mezelf weer enigszins onder controle had, fluisterde ik haar toe: ‘Het geeft niet. Leo kan er niets aan doen. Het komt door die dronken aap,’

Karin omhelsde me en barstte in tranen uit.

Op dat soort momenten voel ik warmte in mijn hartstreek. Dan zie ik patronen. Soms zie ik ook de toekomst in het verleden. Vandaag zie ik het gevolg van dat verleden. Als je goed kijkt, zie je een meisje dat nooit echt meisje is geweest. Een meisje dat nooit opgegroeid is, of te snel.

Als de steunbalk het maar houdt. Zeg ik tegen mijzelf. Het touw is sterk genoeg. Dat heb ik zelf gewoven. De balk heeft mijn vader geplaatst. Ik vind het tijd om zijn woorden en zijn geloof op de proef te stellen en kijk weer naar mijn voeten op de wankele stoel.

Vooralsnog gebruik ik de werktitel: Het Sterrenkind. Laatst kwam ik erachter dat er al een boek bestaat met dezelfde titel. Echter voelt deze titel zo goed voor mijn verhaal dat ik twijfel. Een vraagje aan jullie, mijn lezers en volgers, wat zouden jullie doen? Gaan voor de titel die goed voelt? Of een andere en unieke titel nemen.

Graag zie ik jullie reacties en/of tips tegemoet.

 

Tot zover en tot gauw,

 

 

Ber Runderkamp

Empathie

‘Ik juich het toe, want het meisje – ik kwam er later achter dat ze lid is van de antifascistische communisten – als er een paar van hun sterven, doet dat ons niks,’ zei de blanke leider van een aan de Ku Klux Klan gelieerde beweging. ‘Ze vallen ons altijd aan en verstoren onze bijeenkomsten.’

De voice over die de reportage over de gebeurtenissen in Charlottesville versloeg, voegde daar nog aan toe dat de Ku Klux Klan rassenscheiding verplicht in de bijbel opgenomen wil zien. Dit toont ook maar weer het karakter van het Heilige schrift. Door wie werd dat opgesteld? Door wie werd de Bijbel geschreven? Wie profiteerden het meest van de woorden die uitgedragen werden door godsdienstigen? En deze vraagstellingen geldt niet alleen voor de Bijbel, maar voor al die andere zogenaamde heilige geschriften.

Afgezien van de walging en de verbazing over de opvattingen van bovengenoemde mensen, besef ik als blanke dertiger maar al te goed dat ik, zelfs in dit tijdsgewricht bevoorrecht ben. Zolang er mensen zijn die t-shirts dragen met daarop ‘white lives matter more’ in reactie op mensen die t-shirts dragen met daarop ‘black lives matter’ en vervolgens een groep ontstaat die t-shirts draagt met daarop ‘all lives matter’ zullen we haatdragende groepen zien, die beginnen als gefrustreerde individuen.

Als je het hele verhaal ontleedt, kom je uiteindelijk uit bij empathie en inlevingsvermogen. Het besef dat we – rassenbenoeming daargelaten – allemaal mensen zijn die dezelfde aarde bewonen, moet als eerste opborrelen als de discussie over racisme weer oplaait. Uiteraard spelen alle rassen een rol in dit verhaal. Het verleden is altijd al een heet hangijzer geweest. ‘Jouw voorouders hebben die van mij vermoord,’ de huidige generaties worden constant herinnert aan iets dat de voorgaande generaties hebben bewerkstelligt. Dat wordt constant voor de voeten gegooid. Het is tijd dat we stoppen met leven in het verleden. Ik zeg niet dat we het verleden moeten vergeten. Erkennen, dat vooral. Excuses maken waar dat nodig is, en vergeven voor zover iemand daar aan toe is.

Voormalig president Barack Obama liet in navolging op het incident een tweet de wereld in gaan: “No one is born hating another person because of the color of his skin or his background or his religion…” “People must learn to hate, and if they can learn to hate, they can be taught to love…”

Het is spijtig dat voormalig president Obama de uitspraak van Nelson Mandela moet aanhalen om mensen weer even uit het heetst van de strijd te halen, een stap naar achteren te laten maken en boven de emoties uit laat rijzen om te beseffen dat we allemaal mensen zijn. Dat de leider van het (in bepaalde opzichten) machtigste land ter wereld niet weet hoe hij moet reageren na een incident zoals dat in Charlottesville, is natuurlijk nog schrijnender te noemen. Dan te bedenken dat de Amerikanen voor hem gekozen hebben. Dat zegt eigenlijk al genoeg. En voor degene die nu moord en brand willen schreeuwen dat Hilary Clinton geen haar beter is als de walgelijke narcist die nu met het lot van niet alleen Amerika maar de hele wereld speelt: Nee, misschien niet. Maar een vrouw aan het hoofd van de Verenigde Staten had meer empathie in de wereld gebracht. Misschien niet door Hilary Clinton zelf, maar door alle vrouwen van de wereld. Zij waren gaan staan, zij hadden het voortouw genomen. Zij hadden in hun kracht gaan staan en kinderen hadden zich veilig gevoeld. Nu een vrouwenhater de scepter zwaait moeten we van nul af aan beginnen. Niet alleen in het bekrachtigen van de moederschoot, maar ook op het gebied van racisme, het naziregime, fascisme en het eerdergenoemde empathie en inlevingsvermogen.

Laat onze generatie de generatie zijn die verbroedert, die vergeeft, die zich inleeft en meevoelt. Dat scheelt de volgende generaties een hoop pijn en moeite.

Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde. Geliefd zijn, lief hebben en een dak boven ons hoofd. Laten we allemaal een beetje lief zijn voor President Trump en zijn vrouw. Misschien krijgt de wereld dat dan wel terug.

 

Tot gauw,

 

 

 

Ber Runderkamp

De Grijze Engel

Vandaag was het zover.

Ik wilde niet kiezen, maar oh zo graag toch weer wel. Het maakte de keuze niet minder gruwelijk.

‘Het is oké,’ zei de Engel. Zijn stem zoetgevooisd en diep. Zijn grijze vleugels omhelsden me als een warme deken. Veilig en donker. Warm en tegelijkertijd ijskoud.

Mijn aandacht ging naar het spartelende wezen verderop. Alleen zijn hoofd nog zichtbaar.

‘Help me,’ klonk het smekend voor de laatste keer.

Ik stond niet machteloos toe te kijken. Iedereen heeft de keuze. Zo ook ik. Vandaag keek ik toe hoe de moordenaar van mijn kind verdronk.

Rimpels van pijn

Waar zijn nu je rimpels van pijn?
Ik vond ze naast je onzekerheid
Voor altijd veilig achter je geluk
Worden de rimpels verstilde herinneringen

Dagen waarin je verloor van de rede
Weken waarvan je de dagen niet telde

Het waarom bevroor je geluk
Totdat ik je rimpels nam en je pijn
Geef je weldra ook je onzekerheid
Voor altijd kan ik je niet beloven
Mits je in mijn hart blijft geloven

Tijd

De laatste paar weken ben ik enigszins gedwongen om ‘andere’ dingen te gaan doen met de tijd die ik heb. Doordat ik nog weinig mobiel ben, is de laptop op het krukje voor me, mijn nieuwe beste vriend geworden. Ik schrijf veel. Al zijn het maar stukjes voor mijn website, gedichten, anekdotes of updates over de vorderingen betreffende mijn debuut, ik schrijf. Dat is wat er toe doet.

In de tussentijd ben ik meer dan alles bezig met mijn gezondheid. Er zijn weken waarin ik afspraken heb met de internist, neuroloog, huisarts, bedrijfsarts, fysiotherapeut, orthomoleculair arts en natuurlijk mijn eigen lichaam. Als ze geen bloed willen hebben, vinden ze wel genoegen in het horen van mijn verhaal. Waarop ik het proces dat begin mei zowat begon, uit mijn hoofd opdreun. Telkens komt daar weer een stukje bij. Het is alsof ik dat spelletje speel: Ik ga op vakantie en neem mee: Telkens komt er een object bij. In dit geval is het: Ik ben ziek en ga naar:

Zo is het dus ook met mijn ziekteverloop, beter gezegd, mijn herstelverloop. Want daar ben ik heilig van overtuigd. Ik zal herstellen. Ik zal weer lopen. Ik zal het zand weer onder mijn voeten voelen knarsen. Ik zal de zee weer aan mijn tenen voelen likken. De zeemeeuwen zullen weer in mijn oren krassen en de zilte geur zal mijn neus weer prikkelen. Tot die tijd blijf ik schrijven.

Ik ben niet de enige die schrijft. Zo kreeg ik over de afgelopen weken verspreidt beterschap kaarten. Niet alleen van familie, vrienden en kennissen, maar ook van collega’s. Bij deze wil ik iedereen en in het bijzonder mijn collega’s dan ook van harte bedanken voor hun steun. Ik mis jullie enorm en hoop gauw weer aan het werk te kunnen.

Zolang ik niet aan het werk kan, blijf ik schrijven. Soms heb ik van die dagen dat het uit me stroomt als water uit de kraan. Op andere dagen komt er geen woord op papier. Afgelopen woensdag kreeg ik antwoord van mijn redigent. Ze schreef dat ze halverwege mijn verhaal was en dat ze het tien keer sterker vindt dan de eerste versie. Het verhaal schreeuwde volgens haar ook om doorgelezen te worden, ze heeft alleen weinig tijd om het in te passen. Dit vind ik helemaal niet erg. Als het maar goed gedaan wordt. Ik heb de tijd en als straks mijn manuscript terugkomt met de aantekeningen erbij, ga ik het als de donder aanpassen. Wie weet welke stappen er dan volgen.

Ideeën voor het boekomslag zijn er al. Ik heb met mijn vormgever overleg gehad. Hij zal wat opzetjes maken om verder mee te kunnen.

Kortom, het schrijfproces is klaar. Het manuscript wordt geredigeerd en ik ben al bezig met de vervolgstappen.

 

Tot gauw,

 

Ber Runderkamp

Mooi mens

Je laat stukjes toiletpapier achter met lieve woorden erop. Telkens als ik thuiskom in een leeg en donker huis, kom ik ze onverwacht tegen. Ze brengen de lach terug op mijn gezicht. De lach die mijn mond als kind vaak krulde. Als woorden op toiletpapier dat kunnen doen, bedenk dan eens wat jouw aanwezigheid met mij doet. Het is niet in woorden uit te drukken hoe ik mij voel wanneer je jouw zachte handen om mijn middel bindt en zachtjes in mijn oor fluistert:
‘Mooi mens.’
Waarop ik terug fluister: ‘Jij ook.’
Dus, wanneer ik nu een stukje toiletpapier tegenkom voel ik je ook. Ik proef je zoete tong die geniet van chocolade. Ik zie de helblauwe ogen sprankelen wanneer je me kust. Nu maar hopen dat ik nooit zonder toiletpapier kom te zitten.